maandag 19 januari 2009

Hoi iedereen,

Na de Kepler Track hebben we de Catlins bezocht: het kustgebied tussen Invercargill en Dunedin in het uiterste zuiden van het Zuidereiland. We hebben al veel indrukwekkende bergketens, adembenemende fjorden, woeste rotskusten, steile klippen en mysterieuze wouden bezocht, maar toch heb ik het meest genoten van de sfeervolle Catlins met z’n zachtglooiende heuvels. Alles is er zo lieflijk en vredevol, dat zelfs de stoerste macho zich er soft voelt worden. Het is een gebied waar de tijd lijkt stilt te staan, waar schapen en koeien vredig door elkaar grazen, waar gloeiwormen een overhangende rots s’ nachts omtoveren tot een mysterieuze sterrenhemel waarin je geen sterrenbeeld meer kan terugvinden, waar het riet zich laat meewiegen in een zacht briesje, waar groene heuvels en stranden met waadvogels het landschap bepalen en waar asfaltwegen en zandpaadjes zachtjes in elkaar overvloeien. De reigers zitten niet in het riet verscholen, maar lopen zorgenloos rond, want er dreigt toch nergens gevaar. De watervallen zijn er niet spectaculair, maar wel heel mooi en rustgevend. Op een gegeven moment waren we naar gefossiliseerde boomstammen van 160 miljoen jaar oud aan het kijken toen er plots een pinguin uit het water opdook en al waggelend op zoek ging naar een zoning plekje om z’n donzige vacht te laten drogen. Zelfs de vechtende zeeleeuwen zien er schattig uit, zolang je maar niet te dichtbij komt, want dan word je neergemaaid en ‘opgepeuzeld’ door een beest van een halve ton (in het slechtste geval, als het een volwassen mannetje is). Zo'n vaart zal het wel niet lopen, zou je denken... Wel, iemand vertelde ons dat die beesten op het strand sneller kunnen lopen dan een mens. Ik heb er toch moeite mee om dat te geloven, want ze zien er heel log en onhandig uit. Maar goed, we hebben het niet uitgeprobeerd en zijn op een veilige afstand gebleven. Het is in elk geval leuk om op een ongerept strand dieren tegen te komen die ik tot nogtoe alleen in de dierentuin heb gezien. En daarvoor hoef je geen geld te betalen of met een natuurgids op stap te gaan; je gaat gewoon naar een van de vele stranden en je ziet wel welke dieren je tegenkomt. Meestal weten de plaatselijke bewoners wel op welk uur je het best naar een bepaald strand kan gaan om pinguins, zeehonden of zeeleeuwen te zien. Soms moet je wel geduld uitoefenen of een eind wandelen of geluk hebben met het getij, maar tot hiertoe is elke zoektocht naar dieren al een succes geweest. Alleen de kiwivogel hebben we nog niet gezien, maar die is heel schuw en moeilijk te spotten. Eigenlijk kan je twee weken in de Catlins doorbrengen, maar wij zijn er maar twee dagen gebleven om vervolgens door te rijden naar Dunedin.
Deze stad is de negentiende eeuw door kolonisten uit Schotland gesticht. Het regent er veel, het is er relatief koud door de frisse zeebries uit het zuiden en in de buurt van de stad is er een strand met een wel heel aanlokkelijke naam: Sandfly Beach. Dus, slecht weer en kleine steekvliegen: misschien is dat de reden waarom die Schotten dit zo'n leuke plek vonden om een stad te stichten! Het gaf hen een hartverwarmend thuisgevoel. In Dunedin staan de oudste en mooiste gebouwen van het land. Nuja, bij dat 'oud' moet je je niet teveel voorstellen, want voor een Nieuw-Zeelander is een kerk uit de negentiende eeuw zoiets als een fossiel uit het jura-tijdperk (stokoud dus). Maar het is wel een mooie stad. Met doedelzakmuziek op de achtergrond hebben we ons tussen de tulpen op een grasperkje neergevleid om naar het prachtige Railway Station te kijken, een constructie van een Vlaamse architect. Waar je ook komt, het blijken altijd de Vlamingen te zijn die de beschaving hebben gebracht, zonder chauvinistisch te zijn :-) ! (Als historicus ken ik de kunst om objectief te blijven). Intussen is het heuglijke universele nieuws dat de slimste mens ter wereld van 2009 een Vlaming is ook tot Nieuw-Zeeland doorgedrongen. Alweer een Vlaming, voor de zoveelste keer op rij... De Nieuw-Zeelanders vinden dat zo fascinerend dat ze ons continu vragen of Aristoteles en Einstein ook Vlamingen waren. Eerlijkheidshalve antwoord ik dan dat beide geleerden ongetwijfeld Vlaamsche roots hadden, maar niet als dusdanig erkend werden. Dat laatste opent in elk geval perspectieven voor de rest van de wereld. Zelf ervaren we wel dat ons verblijf in het buitenland onze geest verruimt, zodat we met een iets genuanceerdere blik naar onze thuisstreek kunnen kijken :-) Maar goed, genoeg over Vlaanderen, we zitten tenslotte in Nieuw-Zeeland, in Dunedin. Gisteren hebben we de kathedraal van Dunedin bezocht. Heel mooi, alleen de toren ontbreekt. Een plaatselijke gids vertelde me dat dit met geldgebrek te maken had. Ook veel Europese kathedralen zijn niet helemaal afgeraakt omdat de reeele bouwkosten hoger bleken dan aanvankelijk geraamd. De situatie in Dunedin is wel bijzonder schrijnend omdat men juist de toren heeft moeten laten vallen (figuurlijk dan), het pronkstuk van elke kathedraal! Het is nog erger als je naar de puur religieuze betekenis van de (neo)gotische bouwkunst kijkt: men wilde die kerken zo hoog mogelijk maken om dichter bij God te kunnen komen. Gelukkig heeft dat in deze tijd niet zoveel te betekenen en gelukkig heeft de First Church in Dunedin wel een mooie toren. In feite vormt zo'n kathedraal een raakvlak tussen economie en religie, een zone waar God en geld elkaar voor de voeten lopen. Het is vreemd om een mooi kruisribgewelf te zien dat nauwelijks gewicht van enige betekenis moet dragen. (Hopelijk klopt mijn uitleg helemaal, anders moeten de architecten maar reageren...).
Veel groetjes uit Nieuw-Zeeland,
Pieter

Geen opmerkingen: